lsbroecxHistoriek
75 jaarKoninklijke Kunstkring Sint-TruidenWie inSint-Truiden over cultuur spreekt, kan niet om de Kunstkring heen. In ‘deZoutkist’ staat de bakermat van het hedendaagse artistieke leven in onze stad.Van 1930 tot 1970 was deze plek letterlijk en figuurlijk het ‘CultureelCentrum’ van Sint-Truiden. Wat nu volgt is een poging om de geschiedenis van deKoninklijke Kunstkring met enkele vluchtige trekken te schetsen. Wij houdeneraan iedereen die op enigerlei wijze actief betrokken bij de Kunstkring isgeweest, van de stichters, over degenen die de fakkel overnamen to de huidigegeneratie, te bedanken voor zijn of haar inzet. Zonder hen zou de Kring nooitgeworden zijn wat ze nu is.stichtingLaten wenu even ons hoofd omkeren en teruggaan in de tijd, naar het interbellum, eentijd van crisis maar ook van bruisend verenigingsleven. Toneelgroepen,turnkringen, jeugdverenigingen schoten als paddestoelen uit de grond. En zoook… de Kunstkring. In 1930 liepen er enkele jonge kunstenaars in onze stadrond, die op een illustere nacht, met veel bier en pijptabak, in het café ‘DeCapucienenbaard’ dure eden zwoeren. Eeuwige vriendschap, artistieke manifesten,grootse plannen! Met die intenties ontstond een vriendengroep die hetplaatselijke kunstleven wilde bevorderen. Op 23 november hielden ze destichtingsvergadering voor wat voortaan de “Kunstkring” zou heten.Het zougeen eendagsvlieg van enkele bevlogen dromers worden. Elke zondag vergaderdenze in een zaaltje van ‘De Capucienenbaard’, dat ze tot een atelier omvormden.Ze hielden tentoonstellingen in het hotel Royal in de Minderbroedersstraat. Enin 1934 kocht het stadsbestuur een werk van een werkend lid (Bronckaerts)aan,met de belofte dit jaarlijks te herhalen.Getuigenismisschienlaten we beter Anne-Marie Vanwelkenhuysen, oudste dochter van wijlen HendrikPrijs, over die beginjaren aan het woord: ” Toen de Kunstkring van wal stak inhet begin van de jaren dertig, werd de opgang van het artistieke leven in onzestad een belevenis die zowat het hele decor van mijn jeugd uitgemaakt heeft.Met mijn vader mee mogen naar schilderijen kijken, was voor mij ‘n feest.Onuitwisbaar zijn deze indrukken in een kinderziel. De trappen op naar hetbovenzaaltje van de ‘Capucienenbaard’, de geur van nieuwe jute gespannen opramen die als panelen tegen de wand waren opgesteld. Tekeningen en doeken vanwerkers van het eerste uur: Georges Lenaerts, Ri Coëme en vele anderen. Degesprekken van m’n papa die zich allemaal rond het leven van de Kunstkringafspeelden. De zware gulle lach van voorzitter Rousette, de zachtzinnigeLambert Lemmens, de introverte Jozef Tijsmans… Maar de tentoonstellingen in ‘DeCapucienenbaard’ en in ‘Hotel Royal’ waren maar de aanloop naar het bruisendekunstleven dat zich daarna aan de Tiensevest gingen afspelen. De definitievevestiging in het historisch pand ‘ de Zoutkist’ was te danken aan E.H. TrudoGovaerts. Die was eigenaar van ‘n viertal huisjes op de Vest en schonk éénervan aan zijn vrienden kunstenaars.Wat is ertoen een onblusbare werklust losgebroken om van dat huisje een echt fijnvergaderlokaal te maken. Henri Gielen en Piet Vanmechelen beiden architect,evenals de binnenhuisinrichters Georges en Jules Lenaerts, waren erberoepshalve de gedroomde realisators van. Ik zie nog het schilderachtigeUrsulinenstraatje tijdens wandelingen op zonnige zondagen. De hobbeligekasseien van de Gootstraat met de charme van een oude overkragendevakwerkgevels. Kunstschilder Georges Baltus zie ik daar nog steeds uit hetpoortje van ‘n ommuurde tuin komen. Hij imponeerde me met zijn wijde kapmantelen sprak met ons in ‘n aardige mengeling van Frans en Sint-Truidens. Hijvertelde over zijn oom Aldous Huxley, de Engelse schrijver van onder andere‘The Brave New World”. Mijn vaders belangstelling ging natuurlijk uit naar depassages in één van de novellen, die zich afspeelden te Sint-Truiden.Ikherinner mij ook de eerste tentoonstelling van Roger Daniëls. Als zestienjarigehad hij heel zelfstandig een expo opgezet in ‘n zaal van de Aloysianen in deBeekstraat. Er was ook de kennismaking met het werk van Gaston Wallaert, eenprogressieve kunstschilder, die in Limburg strandde. Hij was doofstom en ‘nvlug ontvlambaar persoon, die me deed schrikken met zijn onverstaanbaarstemgeluid. Ja, het opbouwen van al die tentoonstellingen warn voor mij alskind ‘n echte belevenis waar ik ogen en oren kon openzetten. Er waren de etsenvan Bronckaerts, het kleurig palet van Urbain Wydouw, Jef Rottie, die vlak nazijn tentoonstelling in Sint-Truiden is overleden, ook Alfons Stels en BroederMax, het ging maar door. Ook kwam er nieuw en jong talent met Paul Leemans enArthur Renson. Zij waren ‘les enfants terribles’ van de Kunstkring, samen metde jongere garde: Vic Beirens en Rik Rappoort.Ik vertelnu maar wat me door het hoofd gaat en vergeet de stoet artiesten van overprovincie- en landsgrenzen, die dankzij de Kunstkring naar onze stad afzakten.Letterkundige avonden en concerten kenden hoge bloei tussen de jarenvijfendertig en de naoorlogse tijd. Arthur Grumiaux zie ik nog met geslotenogen viool spelen. Georgette Hagedoorn maakte diepe indruk als declamatrice.Anton Coolen las voor uit eigen werk. Hoe vaak speelde Werner Baems niet voorhet gezelschap in de Zoutkist, samen met de gebroeders Degreef. Voor sommigeartiesten moest men een grotere zaal huren. Zoals toen de nog nauwelijksbekende Wim Sonnevelt met z’n cabaret naar Sint-Truiden kwam. Het Hollandstaaltje waren we hier niet zo gewoon. Gags gingen de mist in, maar dezelfgemaakte ‘hoofdkaas’ die moeder Lenaerts als broodbeleg na afloop opdiende,vonden Wim en Conny Vonk verrukkelijk!Onvergetelijkwas het Weense Poppentheater met ‘de Toverfluit’ van Mozart, alsook deliteraire avond met voordracht door Anton Van der Plaetse uit het werk vanStijn Streuvels, die zelf aanwezig was… Maar ik wil hier toch afsluiten met eenuitspraak van m’n moeder zaliger, die in die vele jaren, avond na avond tot inde kleinste uurtjes haar echtgenoot moest missen. “Ze noemen het welKunstkring, maar het is vaak een nachtclub!”. ‘Metvallen en opstaanNatuurlijkbleef het leven in de de Zoutkist niet stilstaan. Al ging het niet altijd evengemakkelijk. Ook de Kunstkring heeft haar momenten van vallen en opstaangekend. Velen kwamen, anderen gingen. Steeds stond de deur open voor diegenen‘die een wijle dwaalden’. Die open deur brengt ons bij het pand ‘de Zoutkist’,dat al die tijd het cement tussen al die leden is geweest. Vanaf 1934 had dekring een eigen ‘clublokaal’ in de Ursulinenstraat en in 1939 schonk E.H. TrudoGovaerts dan het huidige gebouw aan de Kunstkring.Koninklijken rebelsIn 1956werd de Kunstkring Sint-Truiden Koninklijk verklaard. Dat ging gepaard metfeestzittingen in aanwezigheid van een trits personaliteiten. Vermeldenswaardis toch wel dat de Kunstkring ook op culinair vlak steeds een ‘kunst’kring isgeweest, doch dit terzijde.In dejaren zestig kwamen jonge artistieke rebellen, zoals Raoul Chanet, GeorgesFrancis, Hugo Duchateau, Robert Goffin, Jan Thomas, Jos Verboven en PaulWilmots de Zoutkist onveilig maken. In 1970 werd het veertigjarig bestaan meteen groepstentoonstelling gevierd in de Stadsfeestzaal. Later kwamen o.a. de keramistenIda De Roy en Jos Schrijnemakers en de grafici Bruno Renson en Hilaire Radoesde rangen vervoegen.Met deopening van het Cultureel Centrum ‘de Bogaard’ in 1972, zijn heel watdoelstellingen uit de pionierstijd van de Koninklijke Kunstkring, door hetCentrum overgenomen. Willy Pfeffer Senior, die tijdens de oorlogsjaren alsjongeman in de Zoutkist terechtkwam, werd de eerste directeur van ‘de bogaard’.De veleactiviteiten en tentoonstellingen, met als collectieve kunstopstoten de (50-,60-, 70- en 75-jarige…) vieringen, kleuren mee het culturele leven inSint-Truiden en bieden, zij hetvanuit een marginale en onafhankelijke positie,een forum aan hen die het wensen te betreden. Over de laatste 25 jaar zijn danook heel wat boeken geschreven en nog te schrijven.Luis,aanbeeld, barMeer danooit zit de centrale doelstelling van de Kunstkring, om een open vereniging tezijn waar nieuwe ideeën en invullingen rond kunst worden gestimuleerd , haarals gegoten . In de rol van kritische noot, smeltkroes en ontmoetingsplek wilde Kunstkring in haar Zoutkist, al naargelang, een luis in de pels zijn, eenstevig aanbeeld en een gezellige bar. Wat betreft dit laatste wordt momenteeleen stukje aan de geschiedenis bijgeschreven met de op til zijnde restauratievan het Scharensliephuisje. De laatste messen zijn hier op de Tiensevest dusnog niet geslepen… (zie ‘Scharensliephuisje’).